Tegenwoordig bekleedt e-mail een belangrijke plaats in het leven van veel personen. Aangezien er veel verschillende manieren zijn waarop e-mail ingesteld kan worden en vermits het belangrijk is voor sommige Debian hulpprogramma's dat dit op een correcte manier gebeurt, zullen we in dit onderdeel de basisbeginselen ervan trachten te bespreken.
Een e-mailsysteem bestaat uit drie hoofdfuncties. In de eerste plaats heeft men de zogenaamde Mail User Agent (MUA - het e-mail-gebruikersprogramma). Daarmee wordt het programma bedoeld waarmee een gebruiker zijn e-mailberichten maakt en leest. Vervolgens is er de Mail Transfer Agent (MTA - de e-mail-transporteur). Dat is het programma dat instaat voor het transfereren van een bericht van de ene naar de andere computer. Tenslotte is er de Mail Delivery Agent (MDA - de e-mail-bezorger). Dit programma draagt er zorg voor dat inkomende e-mail afgeleverd wordt in het Postvak IN van de gebruiker.
Deze drie functies kunnen door afzonderlijke programma's vervuld worden, maar ze kunnen ook gecombineerd worden in een of twee programma's. Het is ook mogelijk dat verschillende programma's deze functies opnemen voor verschillende soorten e-mail.
Op Linux- en Unix-systemen is mutt van oudsher een erg populaire MUA. Zoals de meeste traditionele Linux-programma's is het tekstgeoriënteerd. Vaak wordt het gebruikt in combinatie met exim of sendmail als MTA en procmail als MDA.
Met de toenemende populariteit van grafische desktopsystemen zijn ook grafische e-mailprogramma's, zoals evolution onder GNOME, kmail onder KDE of Mozilla's thunderbird populairder geworden. Deze programma's combineren de functies van MUA, MTA en MDA, maar kunnen ook gebruikt worden in combinatie met het traditionele Linux-gereedschap — en in de praktijk is dat ook vaak het geval —.
Zelfs als u van plan bent om een grafisch e-mailprogramma te gebruiken, is het nuttig dat op uw Debian GNU/Linux systeem ook een traditionele MTA/MDA geïnstalleerd en correct ingesteld wordt. De reden hiervoor is dat verschillende hulpprogramma's die actief zijn op het systeem[16], via e-mail belangrijke berichten kunnen sturen naar de systeembeheerder om hem te informeren over wijzigingen of (mogelijke) problemen.
Om die reden kunt u exim4
en mutt
installeren met apt install exim4 mutt. exim4
is een relatief kleine maar toch erg flexibele gecombineerde MTA/MDA. Het programma wordt standaard ingesteld om enkel lokale e-mail af te handelen op het systeem zelf, en om e-mail die aan de systeembeheerder (root-account) gericht is, af te leveren bij het account van de gewone gebruiker die tijdens de installatie aangemaakt werd[17].
Het afleveren van e-mail die afkomstig is van het systeem, gebeurt door de berichten toe te voegen aan een bestand in /var/mail/
. De berichten kunnen met mutt gelezen worden. account_naam
Zoals eerder reeds aangegeven, wordt het geïnstalleerde Debian systeem ingesteld om enkel e-mail af te handelen die op het systeem zelf gegenereerd wordt, en niet om e-mail berichten te versturen naar of te ontvangen van andere systemen.
Indien u wilt dat exim4
ook externe e-mail verwerkt, raadpleeg dan het volgende onderdeel waarin enkele mogelijke basisopties voor de configuratie besproken worden. Zorg ervoor dat u zeker uittest of e-mail wel degelijk correct verstuurd en ontvangen kan worden.
Indien u van plan bent om een grafisch e-mailprogramma te gebruiken samen met de e-mailserver van uw internetaanbieder (Internet Service Provider - ISP) of van uw bedrijf, dan is er eigenlijk geen enkele reden waarom u exim4
zou instellen om externe e-mail te verwerken. Stel uw favoriete grafische e-mailprogramma gewoon in om de juiste servers te gebruiken voor het verzenden en ontvangen van e-mail (hoe u dit doet, valt buiten het bestek van deze handleiding).
In dat geval kan het echter wel zijn dat u individuele hulpprogramma's moet instellen zodat ze e-mails correct versturen. Een dergelijk hulpprogramma is reportbug, een programma dat ondersteuning biedt bij het versturen van een bugrapport over een Debian pakket. Standaard verwacht het dat het gebruik kan maken van exim4
bij het versturen van een bugrapport.
Om reportbug op een correcte manier in te stellen op het gebruik van een externe e-mailserver, moet u het commando reportbug --configure gebruiken. Op de vraag of er een MTA beschikbaar is, moet u dan “no” antwoorden. Dan zal u gevraagd worden welke SMTP-server gebruikt moet worden voor het insturen van een bugrapport.
Indien u wilt dat uw systeem ook externe e-mail verwerkt, zult u het pakket exim4
opnieuw moeten configureren[18]:
# dpkg-reconfigure exim4-config
Nadat u dit commando gegeven heeft (als systeembeheerder), zal u gevraagd worden of u de configuratie wilt opdelen in kleine bestanden. Selecteer bij twijfel de voorgestelde optie.
Vervolgens zult u kunnen kiezen uit verschillende gebruikelijke e-mailscenario's. Selecteer het scenario dat het dichtst aansluit bij uw behoeften.
Uw systeem is aangesloten op een netwerk en uw e-mail wordt rechtstreeks verzonden en ontvangen met behulp van SMTP. Op de daaropvolgende schermen worden u enkele basisvragen gesteld, zoals de mail-naam van uw computer en een lijst van domeinen waarvoor u e-mail aanvaardt of doorzendt.
In dit scenario wordt uw uitgaande e-mail doorgestuurd naar een andere computer, die men een “smarthost” noemt en die het verzenden van de berichten naar de bestemmeling voor zijn rekening neemt. Meestal bewaart de smarthost ook inkomende e-mail die gericht is aan uw computer, zodat uw computer niet permanent online moet zijn. Dit impliceert ook dat u uw e-mailberichten moet ophalen bij de smarthost via programma's zoals fetchmail.
In veel gevallen is de smrathost de mailserver van uw internetaanbieder (ISP). Daardoor is deze optie erg geschikt voor gebruikers van inbelverbindingen. De smarthost kan ook de mailserver zijn van het bedrijf of mogelijk zelfs een ander systeem binnen uw eigen netwerk.
Deze optie is in principe gelijk aan de vorige, behalve dat het systeem niet ingesteld wordt om e-mail te verwerken voor een lokaal e-maildomein. E-mail op het systeem zelf (bijv. voor de systeembeheerder) wordt wel verwerkt.
Standaard wordt uw systeem op deze optie ingesteld.
Kies hiervoor enkel als u absoluut overtuigd bent dat u weet wat u doet. Bij deze optie blijft u achter met een e-mailsysteem dat niet geconfigureerd is — tot u het zelf instelt, zult u niet in staat zijn om e-mail te verzenden of te ontvangen en is er een kans dat u belangrijke berichten van hulpprogramma's op het systeem misloopt.
Indien geen enkel van deze scenario's aan uw behoeften beantwoordt, of indien u behoefte heeft aan een meer verfijnde instelling, zult u de configuratiebestanden in de map /etc/exim4
moeten bewerken na het beëindigen van de installatie. Meer informatie over exim4
vindt u onder /usr/share/doc/exim4
. Het bestand README.Debian.gz
bevat meer details over hoe exim4
geconfigureerd wordt en vermeldt ook waar u aanvullende documentatie kunt vinden.
Merk op dat e-mail rechtstreeks naar het internet versturen hoewel u niet over een officiële domeinnaam beschikt, ertoe kan leiden dat uw e-mail door een ontvangende server verworpen wordt in het kader van anti-spammaatregelen. De voorkeur moet uitgaan naar het gebruiken van de mailserver van uw ISP. Indien u toch e-mail rechtstreeks wenst te versturen, zult u best een ander e-mailadres gebruiken dan datgene wat standaard aangemaakt wordt. Indien u exim4
als MTA gebruikt, kunt u dit doen door een regel toe te voegen aan /etc/email-addresses
.
[16] Voorbeelden zijn: cron, quota, logcheck, aide, …
[17] Het doorsturen van aan de systeembeheerder gerichte e-mail naar de gewone gebruiker wordt geconfigureerd in /etc/aliases
. Indien er geen account voor een gewone gebruiker aangemaakt werd, zal de e-mail uiteraard afgeleverd worden bij de root-account zelf.
[18] U kunt natuurlijk ook exim4
verwijderen en vervangen door een andere MTA/MDA.