Los van de beschikbaarheid van een apparaatstuurprogramma vereist sommige hardware ook dat er zogenaamde firmware of microcode naar het apparaat geladen wordt vooraleer het operationeel kan worden. Dit komt meest voor bij netwerkkaarten of NIC's (in het bijzonder draadloze NIC's), maar bijvoorbeeld sommige USB-apparaten en zelfs sommige hardeschrijfcontrollers hebben ook firmware nodig.
Bij veel grafische kaarten is basisfunctionaliteit beschikbaar zonder extra firmware, maar voor het gebruik van geavanceerde functies moet een geschikt firmwarebestand op het systeem worden geïnstalleerd.
Op veel oudere apparaten die firmware nodig hebben om te werken, werd het bestand met de firmware door de fabrikant permanent op een EEPROM/Flash-chip op het apparaat zelf geplaatst. Tegenwoordig wordt bij nieuwe apparaten de firmware niet langer op die manier ingebed, maar moet het bestand met de firmware door het besturingssysteem van de computer in het apparaat geladen worden telkens het systeem opstart.
In de meeste gevallen is firmware niet-vrij volgens de criteria die door het Debian GNU/Linux-project gehanteerd worden en kan daarom niet opgenomen worden in de hoofddistributie of in het installatiesysteem. Indien het apparaatstuurprogramma zelf in de distributie opgenomen is en indien Debian GNU/Linux de firmware wettelijk gezien mag verdelen, zal die vaak beschikbaar zijn als een afzonderlijk pakket in de sectie non-free-firmware van het archief (eerder dan Debian GNU/Linux 12.0, in de sectie non-free).
Dit betekent echter niet dat dergelijke hardware niet kan worden gebruikt tijdens de installatie. Vanaf Debian GNU/Linux 12.0 kunnen volgens de Algemene Resolutie van 2022 over niet-vrije firmware officiële installatie-images niet-vrije firmwarepakketten bevatten. Standaard zal debian-installer
de vereiste firmware detecteren (op basis van kernellogs en modalias-informatie) en de relevante pakketten installeren als ze op een installatiemedium (bijvoorbeeld op netinst) gevonden worden. Het programma voor pakketbeheer wordt automatisch geconfigureerd met de bijpassende componenten, zodat die pakketten beveiligingsupdates krijgen. Dit betekent meestal dat de component non-free-firmware wordt ingeschakeld, naast main.
Gebruikers die het zoeken naar firmware volledig willen uitschakelen, kunnen dat doen door de opstartparameter firmware=never
in te stellen. Het is een alias voor de langere vorm hw-detect/firmware-lookup=never
.
Tenzij het zoeken naar firmware volledig is uitgeschakeld, ondersteunt debian-installer
nog steeds het laden van firmwarebestanden of pakketten met firmware vanaf een verwijderbaar medium, zoals een USB-stick. Zie Paragraaf 6.4, “Ontbrekende firmware laden” voor gedetailleerde informatie over het laden van firmwarebestanden of -pakketten tijdens de installatie. Merk op dat debian-installer
minder vaak om firmwarebestanden zal vragen nu niet-vrije firmwarepakketten kunnen worden opgenomen in installatie-images.
Indien debian-installer
vraagt naar een firmwarebestand en u dat bestand niet bij de hand heeft of geen niet-vrije firmware wilt installeren op uw systeem, kunt u proberen om voort te gaan zonder de firmware te laden. Er zijn verschillende gevallen waarin een stuurprogramma vraagt naar bijkomende firmware omdat die onder bepaalde omstandigheden nodig is, maar waarbij het apparaat ook daarzonder op de meeste systemen werkt (dit gebeurt bijvoorbeeld bij sommige netwerkkaarten die het tg3-stuurprogramma gebruiken).